Butterflies written by Roger Dean Kiser
There was a time in my life when beauty meant something special to me. I guess that would have been when I was about six or seven years old, just several weeks or maybe a month before the orphanage turned me into an old man.
I would get up every morning at the orphanage, make my bed just like the little soldier that I had become and then I would get into one of the two straight lines and march to breakfast with the other twenty or thirty boys who also lived in my dormitory.
After breakfast one Saturday morning I returned to the dormitory and saw the house parent chasing the beautiful monarch butterflies who lived by the hundreds in the azalea bushes strewn around the orphanage.
I carefully watched as he caught these beautiful creatures, one after the other, and then took them from the net and then stuck straight pins through their head and wings, pinning them onto a heavy cardboard sheet.
How cruel it was to kill something of such beauty. I had walked many times out into the bushes, all by myself, just so the butterflies could land on my head, face and hands so I could look at them up close.
When the telephone rang the house parent laid the large cardboard paper down on the back cement step and went inside to answer the phone. I walked up to the cardboard and looked at the one butterfly who he had just pinned to the large paper. It was still moving about so I reached down and touched it on the wing causing one of the pins to fall out. It started flying around and around trying to get away but it was still pinned by the one wing with the other straight pin. Finally it's wing broke off and the butterfly fell to the ground and just quivered.
I picked up the torn wing and the butterfly and I spat on it's wing and tried to get it to stick back on so it could fly away and be free before the house parent came back. But it would not stay on him.
The next thing I knew the house parent came walking back out of the back door by the garbage room and started yelling at me. I told him that I did not do anything but he did not believe me. He picked up the cardboard paper and started hitting me on the top of the head. There were all kinds of butterfly pieces going everywhere. He threw the cardboard down on the ground and told me to pick it up and put it in the garbage can inside the back room of the dormitory and then he left.
I sat there in the dirt, by that big old tree, for the longest time trying to fit all the butterfly pieces back together so I could bury them whole, but it was too hard to do. So I prayed for them and then I put them in an old torn up shoe box and I buried them in the bottom of the fort that I had built in the ground, out by the large bamboos, near the blackberry bushes.
Every year when the butterflies would return to the orphanage and try to land on me I would try and shoo them away because they did not know that the orphanage was a bad place to live and a very bad place to die.
vrijdag 5 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Title:
De titel Butterflies slaat op de vlinders die in de tuin vliegen van het weeshuis.
Plot:
Het gaat over een jongetje van ongeveer zes jaar. Hij vertelt het verhaal waarom hij dan al volwassen is geworden.
De dag begint met dat hij zijn bed opmaakt. Hij is net een soldaatje, want dat verwachten de mensen in het weeshuis. Vervolgens marcheren in twee lijnen van 30 jongetjes naar het ontbijt.
Op een zaterdag ochtend na het ontbijt ziet hij de baas van het weeshuis achter de vlinders aangaan in de tuin. Het jongetje gaat zelf ook vaak naar buiten en laat dan de vlinders op zijn hoofd landen. De man vangt ze met een net en spelt ze vast met pinnetjes op een kartonnen bord. Het jongetje schrikt hiervan en vraagt zich af waarom de man deze mooie wezen zo bot worden vermoordt. Dan gaat de telefoon en de man loopt naar binnen om de telefon te beantwoorden. Het jongetje ziet zijn kans en gaat naar buiten. Hij ziet dat een vlinder op het bord nog beweegt en maakt hem los. De vlinder probeert te ontsnappen maar hij zit nog vast aan één vleugel. Plotseling breekt die vleugel af en de vlinder valt op de grond. Het jongetje probeert de vlinder te helpen maar tevergeefs. Dan hoort hij de baas roepen naar hem. Hij is boos op het jongetje en slaat hem op het hoofd met het bord. Allerlei stukken vlinders vallen op de grond. Vervolgens gooit hij het op de grond en schreeuwt tegen het jongetje dat hij het moet weggooien in de vuilnisbak. En gaat weer naar binnen. Een moment later zit hij bij de grote oude boom in de tuin en probeert de stukjes vlinders bij elkaar te zoeken, net als een puzzel. Want hij wil de vlinders in zijn geheel begraven, maar dit lukt niet. Hij stopt de stukjes in een doos en bidt voor ze. Hierna begraaft hij de doos in de grond. Door dit incident laat hij de vlinders niet meer op hem landen maar probeert ze weg te jagen. Want het weeshuis is een slechte omgeving om te leven en ook om te sterven.
Character:
In dit verhaal komt alleen een jongetje en een man voor. Het jongetje is zes jaar en volop in zijn bloei van het leven. Het is nog erg kinderlijk, dit zie je aan dat hij met de vlinders speelt. Als het incident met de baas van het weeshuis heeft voorgedaan, is hij niet meer zo kinderlijk. De baas van het weeshuis is een bittere man. Hij wilt die vlinders niet in de tuin hebben, hij ziet er de schoonheid niet van in.
Point of view:
Je ziet het verhaal door de ogen van het jongetje. Je ziet de schoonheid van de vlinders. Maar je ziet het ook veranderen. Eerst wilde hij nog dat de vlinders naar hem toe kwamen en nu wilt hij ze verdrijven voor hun eigen bestwil.
Style:
Dit verhaal is duidelijk een drama verhaal. Je ziet een jongetje onnodig volwassen worden. Zijn kijk op het leven is voorgoed veranderd.En dat zou niet mogen voor zo'n jong kindje.
Theme:
Het thema is volwassen worden. Het jongetje wordt gedwongen volwassen. Hij ziet iets wat er normaal ook in de wereld plaats vindt. Maar hier hebben kinderen normaal nog geen idee van, hier krijgen ze normaal pas een beeld van als ze ouder zijn. De vlinders slaan ook terug op het jongetje. Op het einde zegt hij dat het weeshuis een slechte plaats is om te leven en om te sterven, maar dit geldt ook voor hem zelf.
Setting:
Binnen in het huis krijg je niet echt een beeld van hoe het eruit ziet. Wel weet je dat ze er streng zijn voor de kinderen. Dus daarom zal het er niet gezellig en vredig uitzien. De tuin geeft een beeld van vrijheid omdat er vlinders leven. De grote oude boom in de tuin geeft aan, dat de kinderen zich er wel op zijn plek voelen.
Deze short story is een prima voorbeeld van een ontwikkeling van een kind. Daarom is dit verhaal erg mooi. Als je dit leest wil je steeds verder lezen. Dit maakt het verhaal een goed verhaal.
Een reactie posten